Hagesprache (Dichtung)
Hagesprache (nl.: Hagespraak) ist der Titel eines während der Hagesprache 1937 auf dem Goldenen Berg in Luntern verlesenen, niederländischsprachigen Gedichtes.
Text
Hagespraak
Hier staan wij, God, onder Uw brede wijde luchten,
hier staan wij kleine bouwers van Uw groten tijd,
Volharden zullen wij, nooit en te nimmer vluchten;
Wij hebben onze strijd aan Land en Volk gewijd.
Wij komen uit de grote steden van ellende;
Nog gaan wij als gevangenen door onze eigen staat.
Nog staan wij oog in oog met opgezweepte benden,
bedrogenen, verblind door een volks-vreemden haat.
Wij komen uit de verre dorpen en gehuchten;
Wij zijn geen boer en baas meer op ons eigen erf.
Wij hebben iedren dag den laatsten slag te duchten;
Een goddelooze macht brengt vee en veld verderf.
Wij komen uit fabrieken, winkels en kantoren;
wij vissers, schippers, stokers, delvers in den mijn.
Wij werklooze jeugd, die alles heeft verloren;
behalve het geloof: Eens zal het anders zijn!
Hier op den Goudsberg staan wij weer als vrije mannen;
Hier zien wij links en rechts den trouwen kameraad.
Hier voelen wij de moede krachten zich herspannen;
het laaiend vuur weer fel uit onze harten slaat!
Eens en door ons zullen de trommelroffels donderen;
en de trompetten schetteren de slapers overeind.
De vreemde volksmisleiders zullen zich verwonderen;
aan de lankmoedigheid van Dietschland komt een eind!
Volharden zullen wij! Nooit en te nimmer vluchten!
Van nieuwen groten tijd zullen wij bouwers zijn.
Eens staan miljoenen hier onder Uw wijde luchten;
en zegeviernd Dietschland zal een Goudsberg zijn!